06 255 18 674 sylvia@desucceswinkel.nl

I was taught to fight, taught to win
I never thought I could fail
No fight left or so it seems
I am a man whose dreams have all deserted
I’ve changed my name, I’ve changed my face
But no one wants you when you lose

(Don’t give Up: Peter Gabriel, Kate Bush)

Een lied dat verhaalt over werkloosheid. Peter Gabriel wiegend in de armen van Kate Bush. Zijn ongeschoren gezicht en een beetje verwarde haardos sluiten naar mijn idee precies aan bij de emoties die werkloosheid teweegbrengen. Het brengt je volledig en zichtbaar van de kaart.

Waar ik bruisend en vol goede moed dit proces -dit avontuur- ben aangegaan, voel ik me een jaar verder uit het veld geslagen. Lamgeslagen. Machteloos. Gefrustreerd. Gekwetst. Boos. Intens verdrietig.

Dat is best een prestatie, als je het mij vraagt. Ik ben –in mijn diepste wezen- een ras-optimist. Niet per definitie van nature, hoor! Maar als gevolg van een jarenlang proces waar ik mijzelf inlees in de kracht van positief denken, de invloed binnen je eigen cirkel en ‘succesvol denken, is succesvol zijn’. Ik zie mezelf als een ‘powervrouw’. Helaas heb ik dit jaar de rest van Nederland blijkbaar nog niet overtuigd van mijn ‘power’. Ik ben nog steeds Toos Baanloos in plaats van Stef Succes. Maar, in mijn wereld waar het glas halfvol is, realiseer ik mij dat dit misschien wel zo heeft moeten zijn. Als ik dit proces niet doorvoeld had, had ik er tenslotte nu ook niet over kunnen schrijven.

Terwijl de rimpels zich onder mijn ogen verdiepen en ik op mijn heupen en onderkin meer vet creëer, zie ik werkloosheid mijn lichaam (of is het eigenlijk mijn geest?) een ongenadige klap toedienen. Werkloosheid houdt bij mij harder huis dan corona. Hoewel ik mij tegelijkertijd realiseer dat corona waarschijnlijk een grote oorzaak is van mijn werkloosheid.

Het niet hebben van een baan, het gevoel niet mee te mogen doen, het gevoel dat ik buitengesloten word, dat het mij niet gegund wordt, dat er altijd wel iemand ‘beter’, iemand ‘geschikter’, iemand ‘met meer ervaring’, iemand ‘leuker’ is dan ik, slaat een krater in mijn wezen. De devaluering van mijn plek op de arbeidsmarkt leidt tot een devaluering van mijn lichaam. Mijn ogen worden dof, mijn lichaam zakt uit. Mijn lichaam is moe, omdat mijn geest zich moe voelt.

Don’t give up
‘Cause you have friends
Don’t give up
You’re not beaten yet
Don’t give up
I know you can make it good

De ene dag gaat het mij beter af dan de andere dag.

Ik heb banen gehad waarbij presentatie erg belangrijk was. Zowel in de sales als in de luchtvaart en horeca is het een absolute voorwaarde voor succes. Ik ben mij ervan bewust dat wanneer ik besluit de dag door te brengen in mijn joggingpak, de dag wat succes behalen al afgeschreven is. Dat joggingpak laat ik dan ook heel bewust in de kast liggen voor het weekend. Ik sta op tijd op, plak naast een lading aan make-up die glimlach op mijn gezicht en start de dag. Vervolgens zorgen een bak koffie en een computer dat ik de uitdagingen van de dag in deze maatschappij aan kan gaan.

Er zijn dagen dat ik er ‘rammend’ tegen aan ga. Ik zoek meerdere vacatures op, schrijf als een malle brieven en voel me alsof ik grip op mijn leven heb. Ik neem de controle, de verantwoordelijkheid, in eigen handen. Tegelijkertijd zijn er dagen dat ik met een opengeslagen computer, die voor me op het bureau staat voor me uit zit te staren: Wat nu? Wat blijft er nog over? Hoe dan? Heb ik nog opties? Wat mis ik hier? Wat doe ik nou toch verkeerd?

En om het heel eerlijk en rauw te houden, dan wil het voorkomen dat ik om drie uur in de middag toch dat joggingpak maar aantrek, die fles wijn opentrek en het liefst mijn hoofd onder het dekbed wil begraven. Laat mij over een maand maar weer opstaan, wanneer de wereld er hopelijk anders uitziet.

De bemoedigende woorden van vrienden en familie om mij heen (“Toos, het ligt niet aan jou! Het is corona!”), lieten mij in eerste instantie opleven. Maar na de zoveelste afwijzing merk ik nauwelijks beweging in mijn binnenste wanneer deze troost geboden wordt. ‘Het zal wel….’, is mijn gedachte. Het resultaat blijft hetzelfde. Ik blijf werkloos.

Lukt het dan toch..?

En dan in ene lijkt het wel alsof het leven in een klap weer openbreekt. De zon breekt door de onweerswolken. Een mail van een vriendin, een tip van een LinkedIn kennis die mij op een vacature wijst of advies van een dorpsgenoot dat toch weer tot inspirerende gedachten leidt, maken dat de dag weer kansen biedt. Aan mij de eer om die kansen met twee handen te grijpen en te kneden met goed gevolg tot resultaat. Een LinkedIn kennis benadert mij opnieuw en vraagt hoe het met mij gaat. Wanneer ik haar een eerlijk antwoord geef, antwoordt ze mij: “Toos, je mag tien keer vallen, als je maar ook weer tien keer opstaat”. Mijn teller staat nu op zevenentwintig. Maar ik blijf opstaan. Tenminste…. dat probeer ik.

‘Got to walk out of here
I can’t take any more
Going to stand on that bridge
Keep my eyes down below
Whatever may come
And whatever may go
That river’s flowing
That river’s flowing

Moved on to another town
Tried hard to settle down
For every job, so many men
So many men no-one needs

In de maanden dat corona nu onder ons is, is de wereld op zijn kop gezet. Banen die toekomstgarantie leken te geven, verdampen onder corona (en het daarbij gevoerde beleid) als sneeuw onder de zon. Bedrijven moeten sluiten en gaan failliet. Het openbaar vervoer ligt op zijn gat. Mensen werken nu ‘op afstand’ en zijn daarmee letterlijk en figuurlijk afstandelijker, moeilijker te benaderen.

De mensen die ik spreek, die aan de andere kant van de sollicitatietafel zitten, zien ook dat er zaken veranderd zijn. Waar ze tot een jaar geleden met moeite drie tot vijf sollicitanten bij elkaar konden schrapen en dan nóg niet de juiste kandidaat wisten toe te voegen aan het team, staat men nu in de rij voor dezelfde job. Overgekwalificeerd en nog net niet smekend.

Ik kan dit onderschrijven. Ik schat in dat er op de vacatures waar ik op heb gesolliciteerd gemiddeld zeventig kandidaten afkwamen. Uitschieters naar meer dan honderd zijn daarin geen uitzondering. Een hoogopgeleide vriendin van mij die op ‘lagere geschoolde’ banen mikt, meldde mij zelfs dat ze concurrentie had gehad van letterlijk achthonderdnegentig andere kandidaten. En dat voor een simpele frontofficefunctie. En nee, zij was het ook niet geworden. De concurrentie is dus in een jaar tijd moordend te noemen. En soms, heel soms, grijpt mij dat naar de keel. Ik ga er dus niet komen met een brief en C.V. alleen. Die kruiwagen is noodzakelijk. Een ‘must’.

Wanneer ik door een gunfactor, door een belletje, door te netwerken, vervolgens toch word uitgenodigd voor een gesprek, leg ik het alsnog af tegen de medekandidaten. De feedback die ik krijg? “Toos, je bent een ijzersterke kandidaat. We hebben de luxe gehad dat we konden kiezen uit een groep van zeer sterke kandidaten en we hebben gekozen voor degene met de meeste ervaring in deze branche”.

Keer op keer. De meeste ervaring in de branche. Niets persoonlijks, Toos! Je bent leuk! Je bent sterk! Goede voorbereiding ook! Lekkere positieve energie! Houd vol, het gaat goed komen! Er is alleen dit keer iemand met meer ervaring. En daar hebben we, dit keer, voor gekozen.

In Toos haar leven zijn de woorden ‘dit keer vonden we iemand met meer ervaring’ zoals een grammofoonplaat die grijs gedraaid wordt. Met Peter Gabriel en Kate Bush, die mij toezingen: ‘Don’t give up! Please, don’t give up!’ Ik krijg een brok in mijn keel. Ik staar voor me uit en langzaam lopen de tranen over mijn wangen. ‘Cause I believe there’s a place where we belong…..’ Mag ik dat nog geloven? Is er een plekje voor mij? Echt?

Don’t give up
‘Cause you have friends
Don’t give up
You’re not the only one
Don’t give up
No reason to be ashamed
Don’t give up
You still have us
Don’t give up now
We’re proud of who you are
Don’t give up
You know it’s never been easy
Don’t give up
‘Cause I believe there’s a place
There’s a place where we belong

Wordt vervolgd…

Wil je de vorige blogs van Toos Baanloos lezen? Klik dan hier.